Tijdens onze laatste Algemene Ledenvergadering hebben de DDG-leden drie nieuwe bestuursleden gekozen. We stellen ze graag aan jullie voor in een portretreeks door Myrna Zwart. Als eerste: Shariff Nasr!
Tekst en beeld door: Myrna Zwart
De nieuwe speelfilm El Houb van regisseur en scenarioschrijver Shariff Nasr ging in juni in San Francisco in wereldpremière, maar om te strijden voor onrecht maakt hij graag tijd. Daarom heeft hij zich kandidaat gesteld als bestuurslid voor de Dutch Directors Guild. In het kader daarvan sprak ik met Shariff over zijn nieuwe bestuurslidmaatschap, waar hij wakker van ligt en waar hij zich de komende jaren voor wil gaan inzetten.
‘Blijf ik nog lid van de DDG of niet?’ Die vraag stelde Shariff zichzelf na jarenlang slapend lid te zijn van de DDG. ‘Ik realiseerde me dat ik niet wist wat de DDG voor me kon betekenen.’ Tijdens een ledenvergadering zag hij hoeveel de DDG eigenlijk doet en weet te bereiken. Op die avond werd tevens een oproep gedaan voor nieuwe bestuursleden. Shariff voelde zich geroepen: ‘Ik stond altijd een beetje langs de zijlijn te klagen over zaken die beter kunnen, maar via de DDG kan ik iets met die energie doen. Dus dan zou het wel heel stom zijn om die kans niet te grijpen.’
Shariffs missie
Shariff wil met zijn aantreden als bestuurslid veel veranderen, er is namelijk nog genoeg mis in de sector: ‘Er is weinig ruimte voor vernieuwing. Veel gatekeepers blijven jarenlang op dezelfde plek zitten, waardoor er maar weinig verandert in het medialandschap. Neem als voorbeeld de Filmacademie; de meeste vaste docenten zitten al tientallen jaren op dezelfde plek, terwijl het film- en mediaklimaat sneller verandert dan ooit. Hoe moet je dan verwachten dat er vernieuwende films gemaakt worden en de makers van de toekomst de juiste begeleiding krijgen?’
Ook zouden de genremanagers (voorheen netmanagers) van de NPO niet voor heel Nederland mogen bepalen wat er wel of niet gemaakt wordt: ‘Nieuw talent krijgt hierdoor weinig kans. Ik merk om mij heen dat er daardoor een angstcultuur is ontstaan. Als de omroep zegt: we hebben er vertrouwen in en dit past bij onze waarden, wie is die genremanager dan om te zeggen: nee, dat komt niet op televisie. Een omroep moet meer zeggenschap krijgen en de genremanagers een meer toezichthoudende functie, zodat de creatieve vrijheid van de maker wordt gewaarborgd.’
Shariff was eerder al lid van de Werkgroep Diversiteit, die binnen de DDG in het voorjaar van 2016 werd opgericht.
‘Men praat nu over inclusiviteit, maar als organisaties een eerlijke afspiegeling zouden zijn van de Nederlandse samenleving, dan zou dit niet meer op de agenda hoeven staan. Dan gaat dat vanzelf. Ik wil hier niet meer voor hoeven vechten, ik wil gewoon dat wat er op de televisie te zien is, een weerspiegeling is van de Nederlandse bevolking. We moeten alle verhalen vertellen, maar daar lijkt niet altijd ruimte voor te zijn. Zo zie ik bijvoorbeeld weinig niet-clichématige verhalen over andere culturen of arbeidersgezinnen.’
Toen Shariff afstudeerde aan de Filmacademie, dacht hij dat de sector behoefte had aan vernieuwing en jong talent: ‘Ik was ervan overtuigd dat mensen stonden te springen om mijn ideeën en verhalen, maar niets bleek minder waar. De Nederlandse kijker kan zich blijkbaar goed identificeren met een wit gezin uit Wassenaar, terwijl dat bij een Surinaams gezin wonend in de Bijlmer problematisch zou worden. Dan denk ik: bij welke kijker?’
De Werkgroep Diversiteit was een tijd inactief, maar is nu terug onder leiding van Shariff, hetzij in een andere vorm: ‘Diversiteit is geen goed doel, het moet een vanzelfsprekendheid zijn. Er wordt vaak beweerd dat mensen van kleur moeilijk te vinden zijn, maar dat is niet zo. Mensen met een culturele achtergrond zien zichzelf vaak niet terug op televisie. Als ik bij een castingbureau vraag om een acteur die de rol van een vriendelijke leraar kan spelen, dan krijg ik vaak een lijst met witte mannen voorgeschoteld. Dit terwijl ik nooit specifiek heb gevraagd om een witte acteur. Als ik dit aangeef, brengt dit de persoon aan de andere kant van de lijn in verlegenheid en krijg ik snel nog een lijstje opgestuurd. Dat laat zien dat het wel degelijk anders kan. Op die manier probeer ik bewustzijn bij de ander te creëren, dat het niet normaal is dat we op deze manier denken. Ik hoop dat iedereen in de sector ook mee gaat bewegen met de tijd en castingbureaus me bij een dergelijke vraag verrassen met bijvoorbeeld mensen van kleur of iemand die minder valide is. Een architect wordt ook om zijn of haar kunde gevraagd, laten we zo ook naar acteurs kijken. Als we steeds de mensen met veel ervaring blijven vragen, dan komt er geen vernieuwing.’
Bestuurslidmaatschap DDG
Sinds zijn aantreden als aspirant-bestuurslid heeft Shariff in korte tijd al veel werk verzet: ‘Onlangs bleek er een vacature te zijn voor een nieuwe genremanager. Deze vacature was nergens te vinden. Dat klopt niet, iedereen moet de kans krijgen om hierop te solliciteren. Ik heb mij toen samen met Suzanna Jacobs-Stolk hard ingezet om die vacature te vinden en rond te sturen, zodat hij voor iedereen zichtbaar wordt.’
Ook maakt Shariff zich hard voor de positie van de regisseurs. Zij hebben een van de meest onderbetaalde functies binnen de filmwereld, terwijl het van de regisseur afhangt of een film staat of valt: ‘Je steekt heel veel tijd in een project als regisseur. Je wordt betaald voor de draaidagen, maar er gaat veel meer tijd in een film zitten dan enkel deze dagen. Bovendien kun je maar één à twee speelfilms per jaar draaien. We verdienen uiteindelijk het minste van alle heads op een filmset.’ Het minimumloon moet omhoog en het vakmanschap moet meer gewaardeerd worden: ‘We zijn vanuit de DDG nu aan het onderzoeken hoe we dit kunnen rechttrekken. Hiervoor kijken we bijvoorbeeld naar andere landen, of de regisseurs daar naar verhouding betaald krijgen, en hopen hier lering uit te trekken. Tevens willen we onderzoeken of vrouwen hetzelfde betaald krijgen als mannen.’
Hoop voor de toekomst
‘Meer makers moeten zich aansluiten bij de DDG, zodat het verbond groeit en de positie van de DDG versterkt wordt. Het is heel gek dat wij als regisseurs bijna nooit worden meegenomen in belangrijke gesprekken. Cruciaal daarbij is dat jonge makers zich aansluiten bij de DDG; nieuwe stemmen zijn nodig en de DDG is daar nu ook actief naar op zoek.’
‘We moeten van onze eilandjes af. De één zit te brullen op zijn kamer, de ander op een filmborrel of filmset. Dat werkt niet. Dit moeten we samen doen, en je moet niet denken dat je geen verschil kan maken. Zoals de Dalai Lama ooit een Afrikaans gezegde heeft gequoot: If you think you are too small to make a difference, try sleeping with a mosquito.’
Tekst en beeld: Myrna Zwart