De successen van onze Duitse collega's van de Bundes Verband Regie

Blog

Donderdag 19 juni, 2014

Foto Peter C 2009VEVAM is nu geruime tijd verwikkeld in allerlei juridische procedures. Dat kost veel geld, veel tijd en veel energie. Wat is de situatie qua auteursrechten in het buitenland? Waar leidt al dat geprocedeer toe? Ik sprak met regisseur Peter Carpentier, bestuurslid van o.a. de BVR (Bundes Verband Regie), de Duitse variant van de DDG. Recentelijk boekten onze Duitse collega’s belangrijke en hoopgevende successen op het gebied van de auteursrechten. De BVR staat nu op het punt zelf een eigen VEVAM op te richten.

Over de afschaffing van de buy-out en de totstandkoming van een CAO voor regisseurs en een bestsellerclausule.

Jullie hebben succes geboekt met de ZDF en de commerciële zenders in Duitsland?
Peter Carpentier: Gedeeltelijk. In 2002 heeft de toenmalige regering van de SDP en de Groenen een wet goedgekeurd betreffende het auteurscontractenrecht. Die wet ging uit van de veronderstelling dat de auteur als persoon, en financieel, zwakker is dan de personen met wie hij moet onderhandelen. Men wilde auteurs vrijwaren voor a priori nadelige resultaten bij onderhandelingen. Een ander aspect van de wet was de zgn. bestsellerclausule. In de wet werd geregeld dat, als een project veel meer succes heeft dan één van de partijen van te voren kon bevroeden, er opnieuw onderhandeld dient te worden over de vergoedingen van de auteurs. Gevolg was dat de auteurs op papier een betere onderhandelingspositie kregen. Maar van de producenten- en distributiekant (ook de TV-zenders) werd alle macht gebruikt om de wet dode letters te laten blijven, zelfs met de klassieke persoonlijke dreiging: “You won’t work in this town again”.
Volgens de wet van 2002 diende er een billijke verhouding tussen vergoeding en exploitatieresultaat van een film of programma te zijn en konden auteurs zich laten vertegenwoordigen door een derde partij. Vakgroeperingen en gildes kunnen de andere partijen (zenders en producenten) vorderen om afspraken te maken over algemene verdragsvoorwaarden en vergoedingen (een soort CAO). Dus ook onze gilde. De wet bepaalt dat de gevorderde partij verplicht is te onderhandelen. En ook de termijn waarbinnen dit moet gebeuren. Het is ook zo geregeld dat als die onderhandelingen tot niets leiden, er een arbitrage komt. Voordat de onderhandelingen beginnen, moeten de twee partijen het eens worden over de arbiter, die dan uiteindelijk beslist wat volgens hem of haar redelijk is. Alleen heeft die uitspraak geen bindend karakter; elke partij kan die beslissing naast zich neerleggen.
Sinds 1982 bestond er tussen onze gilde en het ZDF een gentlemen’s agreement over betalingen en vergoedingen. Alleen was er nooit iets aan veranderd in al die jaren. Commerciële en publieke zenders zoals ZDF en ARD deden gewoon wat ze wilden. Dat was de status quo. Door inflatie e.d. bleven de uiteindelijke vergoedingen een heel stuk achter bij het duurder wordende leven. Rond 2010 wilden we met het ZDF een aanpassing, en gemeenschappelijke verdragsregels opstellen. De eerste reactie van het ZDF was: ‘We hebben niets met jullie te maken, want jullie maken contracten met de producenten en niet met ons als zender’.
Onze respons was: ‘Flauwekul. Jullie zijn degenen, die de producenten dicteren aan welke voorwaarden de regisseurs, de schrijvers, de componisten en de acteurs zich moeten onderwerpen. En aan het einde van de rit moeten diezelfde producenten ook hun eigen rechten voor een habbekrats aan jullie doorverkopen’. Hun antwoord daarop was dan weer: ‘Wij zijn niet jullie contractpartner, want pro forma zijn wij niet degenen die de programma’s willen. Het zijn de producenten die het initiatief nemen tot het maken van series en films’. We hebben ze toen aangeklaagd in München. Daar heeft de rechtbank in eerste instantie bevestigd dat het ZDF wel degelijk de eigenlijke opdrachtgever en de eigenlijke gebruiker van de programma’s is. Dus wij kregen als regiegilde gelijk. Zij gingen in beroep maar het leek er erg op dat wij weer gelijk zouden gaan krijgen. Om een definitief oordeel van de rechter te vermijden, stelden ze toen voor om te gaan onderhandelen volgens de auteurswet van 2002 met arbitrage enzovoort. Dat was voor ons een gigantische overwinning. We zitten dan ondertussen in 2012 of 2013 en we hebben tot een maand geleden onderhandeld. Zonder resultaat. Op dit ogenblik worden dus de onderhandelingen met de arbiter gevoerd die vóór het einde van het jaar tot een beslissing leiden. Die is, zoals gezegd, niet bindend, maar heeft wel een hele sterke ‘Indizwirkung’, d.w.z. als in dezelfde materie weer een proces komt, zal elke rechter zich zeker informeren over de arbitrage om een idee van ‘billijkheid’ in de branche te krijgen.
Gelijkertijd lopen er al jarenlang individuele processen volgens de oude bestsellerclausule (films en programma’s die economisch zo’n succes waren geworden dat de salarissen en vergoedingen niet meer in verhouding stonden met de investering van de producent of opdrachtgever). Hoofdzakelijk van auteurs en regisseurs, die voor privézenders (RTL, ProSiebenSat.1) met total buy-out contracten gewerkt hadden. Toen het er naar uitzag dat de eerste oordelen vorige zomer in het voordeel van de auteurs beslecht zouden gaan worden, haastten de privézenders zich om een royale en ruimhartige overeenkomst af te sluiten. Immers als de oordelen eenmaal ten faveure van de auteurs uitgesproken zouden worden, zouden ze rechtskrachtig zijn en een precedent in de rechtspraak betekenen.
Toen meldde ProSiebenSat.1 zich ook opeens bij onze regiegilde. De redenatie van ProSieben was dat de rechtbanken blijkbaar in de geest van de auteurscontractenwet zouden gaan oordelen. Er was sprake van een enorme hoeveelheid van, in de loop der jaren, geproduceerde films, series en programma’s, die meer dan gemiddeld succesvol waren. Plus al die op dat moment lopende producties. Dat alles bij elkaar zou wel eens een gigantische hoop ‘landmijnen’ van succesvolle producties  kunnen opleveren. Daarbij speelden ze met de gedachte ProSieben eventueel te verkopen. De logische vraag van de eventuele koper zou dan zijn: ‘Stel dat al die processen in het voordeel van de auteurs zouden uitvallen. Wat gaat ons dat dan allemaal kosten?’ Het zou ook heel gemakkelijk tot een lawine van processen van andere regisseurs en schrijvers kunnen leiden. Dus hadden ze er groot belang bij om de vergoedingen voor de auteursrechten voor alle producties, vanaf het in werking treden van de auteurswet van 2002 en voor de toekomst, met ons te regelen.
Net als in Nederland was er daarvoor bij alle Duitse privézenders sprake van een total buy-out. Een lump sum als vergoeding, onder het mom: ‘Dat is alles, verder geen gezeur meer’. ProSieben benaderde dus onze gilde en was op voorhand bereid de total buy-out op te heffen. En bij winst op films en series waren ze bereid bijkomende vergoedingen te betalen volgens een escalatorregeling. D.w.z. schijven die definiëren hoe groter het succes, hoe hoger de supplementaire vergoedingen in verhouding tot productiekosten worden. Zo kwamen we heel snel tot afspraken. Vorig jaar leidde dat tot een soort CAO. Er werd niet alleen een overeenkomst over de winstdeling bij succesvolle producties bereikt, we werden het ook eens over een redelijk bedrag waarvoor de regisseur werkt en onder welke omstandigheden. En die buy out was totaal van tafel. Dat was fantastisch, want de arbitrage met het ZDF stond er aan te komen. En wij konden nu zeggen, dat een grote zendergroep in Duitsland met ons die en die afspraken had gemaakt En dan nog over alle soorten producties. Die ProSieben-overeenkomst gaf ons een soort benchmark. De getallen in die overeenkomst vielen niet meer te ontkennen als billijke betaling. En die waren meer dan 50% hoger dan wat het ZDF ons wilde aanbieden.
Dat is de situatie van dit moment. Bij ProSiebenSat.1 hebben we redelijk forse vergoedingen gekregen. Ook staat nu vast dat die vergoedingen in de toekomst elk  jaar zullen worden betaald. De buy-out is ontmanteld. Er zijn vanaf nu duidelijke basissalarissen die betaald worden. Succesvolle films en programma’s worden gehonoreerd met bijkomende vergoedingen. We zijn nu in arbitrage met het ZDF. Daarbij kunnen we aantonen dat er met anderen overeenkomsten zijn die werken. Tegelijkertijd zijn we nu aan het onderhandelen met de ARD. Dat was twee jaar geleden, vóór onze overwinning op het ZDF voor de rechtbank in München, nog ondenkbaar. Hierna willen we gaan onderhandelen met RTL. We doen het een na het ander, want we zijn natuurlijk ook maar met een beperkt aantal mensen en we hebben maar een klein kantoor, met drie mensen in dienst. Maar we staan er erg goed voor. En, zoals gezegd, overwegen we nu heel concreet om stap voor stap een eigen CBO op te bouwen.
Wat het procederen betreft: Bij de strijd tegen het ZDF hebben we in 2010 tegen elkaar gezegd: ‘We moeten de moed hebben er voor te gaan. Als je een principiële discussie hebt, willen we ook weten of een rechtbank onze argumenten deelt’. Dat kan alleen via een bodemprocedure. En het heeft gewerkt. ‘Keine Angst vor der eigenen Courage’, heet dat devies in het Duits.
 

Regisseer jij films of programma's die worden uitgezonden op televisie?

Meld je gratis aan bij auteursrechtenorganisatie VEVAM en ontvang vergoedingen voor je werken!

Sluit je aan bij VEVAM!

Contactgegevens

Dutch Directors Guild
De Lairessestraat 125 sous
1075 HH Amsterdam

kvk: 33298563
tel: +31 (0)6 836 72 215
e-mail: info@directorsguild.nl

Openingstijden:
Het DDG-bureau is telefonisch bereikbaar op:
maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 13.00 – 17.00 uur.