Als je volgens marketing principes gaat werken, wordt alles een 7-
Maandag 26 september, 2016
Door: Sander Houwen
Het idee voor de film Alberta, die maandag 26 september in première ging, werd niet lang na de film Deal geboren. Iemand van KLM vond de manier waarop Barcelona in beeld werd gebracht interessant en vroeg zich af of zoiets ook mogelijk was met als achtergrond de Canadese staat Alberta. Een dubbelinterview met regisseurs Eddy Terstall en Erik Wünsch.
Erik: De KLM vliegt op Alberta en zit de ene helft van het jaar aardig vol, maar de andere helft niet. Je kunt dan een commercial maken, maar een speelfilm beklijft beter en gaat langer mee. Als mensen zien hoe mooi Alberta is, misschien dat het ze dan op het idee brengt om daar heen te gaan. In ruil voor het mooi in beeld brengen ervan, zou KLM voor de vliegtickets zorgen. Het Filmfonds was eigenlijk snel mee en tussen 2012 en 2015 zijn we nog op zoek gegaan naar aanvullende financiering. Die periode konden we goed gebruiken om aan het script te werken en locaties te bezoeken. Tegen de tijd dat we gingen draaien waren we heel goed voorbereid. We kenden daar de streek inmiddels op ons duimpje en kregen hulp van de lokale line-producer.
Eddy: We hebben heel veel locaties gezien en wisten precies wat we waar wilden draaien. Canmore was de centrale plek; vanuit daar was alles goed te bereizen. De lokale overheid gaf ons mensen mee, minders, die ons kosteloos hielpen om de zaken daar te regelen.
Het verhaal
Eddy: Qua verhaal vonden we het leuk om een keer de onhandigheid van mannen van een bepaalde leeftijd te laten zien. Dingen waar je in die specifieke fase van je leven mee worstelt. Je wilt van alles meemaken, maar tegelijkertijd wil je dat wat je hebt opgebouwd niet verliezen; daar probeert de hoofdpersoon tussen te balanceren. Het is het kernprobleem van het leven van een gemiddelde, mediterrane man zeggen ze dan, maar dat is in Noord-Europa niet veel anders.
Erik: De onbereikbaarheid van de persoon Alberta is uit het leven gegrepen.
Eddy: Ja, het is wel gebaseerd op iemand die ik goed ken. Tenminste, dat meisje dan. De boodschap is ook een beetje: mannen zijn lang onvolwassen en succesvolle nog langer.
Erik: Freek komt uit zijn comfort-zone waar hij heel wat is, en dan komt hij erachter dat hij daarbuiten eigenlijk helemaal niets voorstelt.
Eddy: In de wildernis is hij ook maar een homo sapiens die moeilijk voor zichzelf kan zorgen.
Erik: Hij kan het minst goed voor zichzelf zorgen van alle personen in de film. Hij is zo gewend bediend en gerespecteerd te worden.
Eddy: Hij is iemand die vroeger nogal van de veelwijverij was. Dat heeft hij inmiddels naar zijn vrouw toe een beetje opgegeven. Een laatste oprisping ervan komt voorbij in de figuur van het meisje Alberta. Zij verleidt hem om in Canada Bob Ross-schilderijen te gaan maken. Voor zijn vrouw moet hij een lulverhaal ophangen om daarnaartoe te kunnen gaan.
Erik: Freek zou eerst een architect zijn, maar daar weten we weinig van. Toen hebben we er iemand uit de reclame-wereld van gemaakt.
Cast
Eddy: Dat Eva [Duijvestein] Iris zou spelen wisten we al vrij snel. Daniel [Boissevain] en Jamie [Grant] hebben we echt gecast. Poal Cairo speelt een new-age, hippie, indiaan-achtig figuur die in een truck rondrijdt. In de film is hij voor de hoofdpersonage Freek een soort thing that wouldn’t leave. Hij blijft daar hangen en zit ook achter dat meisje aan. Hij is alles wat Freek niet is. Tot Freeks ergernis is hij daar heel succesvol mee.
Erik: Freek, Daniel dus, kan heel erg ontredderd overkomen. Er zijn shots dat je bijna medelijden met hem krijgt.
Eddy: Daniel speelt vaak de held of de stoere jongen of de knappe vent of zo, maar nu hij wat ouder is vind ik dat hij een nog interessantere kop gekregen heeft. Het is een soort Warren Beatty aan het worden. Hij krijgt iets zachtaardigs en is daardoor charmanter, dat maakt hem kwetsbaar.
Erik: Het is leuk om in de film een knap persoon op zijn bek te zien gaan.
Productie
Eddy: Het is een van de meest soepel geproduceerde films tot nu toe.
Erik: Wat ook hielp is dat we met Willem [Nagtglas] flink veel tijd aan de decoupage hebben besteed. Ook is hij mee geweest naar de locaties. En we zijn een paar weken samen gekomen om de film scène voor scène te decouperen. Dat hielp vervolgens Ron, de opnameleider, weer bij het maken van planningen.
Eddy: Aanvankelijk was het idee dat ik me meer met de acteurs bemoeide en Erik alle andere dingen, maar in de praktijk liepen veel dingen door elkaar.
Erik: De drie jaar voorafgaand aan de productie hebben we steeds samen aan het script gewerkt. Het plot had mijn aandacht, de dialogen Eddy’s aandacht. De decoupage en de edit heb ik vooral gedaan, in overleg met Eddy uiteraard. De enscenering had mijn aandacht, de regie op de set Eddy’s aandacht.
Eddy: Maar er waren ook wel momenten dat ik koffie ging drinken in een van de lodges. Als je weet wat je wilt en je hebt dat goed afgesproken dan kun je erop vertrouwen dat je op één lijn zit. Hetzelfde geldt voor de fotografie: je weet wat voor lineaire stijl je wilt hebben en dan kun je elkaar daarin vertrouwen.
Erik: Zodoende hebben we ook vaak met twee units gedraaid. Eddy op de ene plek en ik op de andere. Op die manier konden we ook een hoop tijd winnen.
Eddy: Erik in de stad bijvoorbeeld en ik in de bergen, met verschillende groepen acteurs.
Erik: We hadden 4 draaidagen in Canada en de rest hebben we voornamelijk in de Ardennen gedraaid.
Eddy: De blokhut is in de Ardennen opgenomen en het is zo gedraaid dat je niet doorhebt dat het de Ardennen zijn. We hebben het perspectief ten opzichte van de bergen er op de juiste manier in gemonteerd en we hebben de kleuren naar elkaar toegetrokken.
Erik: Productioneel zijn dat wel leuke dingen: Freek loopt in Canada ergens de bosjes in en komt er in de Ardennen weer uit. Dat moet dan wel matchen met alles, dat is qua continuïteit een leuke puzzel. We hadden de pech kunnen hebben dat op een van de plekken de winter ergens eerder in zou vallen. In de Ardennen hadden we heel mooi weer en we waren een beetje bang dat het in Canada zou gaan sneeuwen. Maar in Canmore was het ook prachtig weer, dus dat matchte prima.
Het klinkt alsof het allemaal vanzelf ging.
Erik: Een maand van tevoren was het nog onzeker of het maken van de film door zou gaan. We waren al drie jaar aan deze film bezig en we dachten: het zal toch niet gebeuren dat…
Eddy: De voorbereidingen duurden lang, we hebben veel locaties bezocht en veel zeilen moeten bijzetten. Het was een heel gevecht, maar achteraf hebben we het er behoorlijk goed van af gebracht, dat is het meer.
Erik: Als de film niet zo goed gelukt was, zou er veel meer nog in ons hoofd zeuren, omdat er zoveel aan vooraf is gegaan. Maar nu is er een gezond kind geboren en zijn we er gelukkig mee.
Gniffel-film
Erik: Het is een luchtige film. Ik vind de film vrij on-Nederlands in zekere zin, omdat komedie in Nederland toch wel vaak ‘lach of ik schiet’ is.
Eddy: Veel mensen die ik gesproken heb vonden het inderdaad een on-Nederlandse film.
Erik: Als je me vraagt met welke film je Alberta kunt vergelijken weet ik dat niet zo snel, want óf films zijn veel serieuzer dan dit, óf het is een film met om de dertig seconden een grap.
Eddy: Dit is meer een gniffel-film.
Erik: Ja, het is een gniffel-film, een beetje zoals Sideways, een film die niet stampvol met grappen zit. Een geloofwaardig levensverhaal waar je erg om moet lachen.
Eddy: De film is heel goed gelukt. Ik zou niet weten in welk opzicht hij niet gelukt is.
Erik: Dat is ook wat we terug krijgen van mensen die de film hebben gezien.
Eddy: Test-viewings voor publiek waren behoorlijk goed. In vergelijking met eerdere films zitten die reacties wel in de bovenste laag. Het is een heel toegankelijke film. Anders dan Meet me in Venice, dat meer een persoonlijke film was.
Erik: Het is minder arthouse dan Meet me in Venice.
Eddy: Het is op z’n minst cross-over. En dat is niet bewust, hoor. We wilden gewoon het verhaal vertellen dat we wilden vertellen. We denken niet: voor wat voor soort publiek is dit nou? Als je het globaal in zou moeten delen was Meet me in Venice voor 45 plus, Deal voor 25 plus en Alberta voor 35 plus. Dit leek ons gewoon een jolig, herkenbaar verhaal.
Montage
Eddy: Het is bijna volledig volgens script gemonteerd. We hebben geen momenten gehad dat we dachten: dit werkt niet of dit moet anders. De sterren staan goed, laten we het zo zeggen. Tot nu toe.
Erik: Er zijn wat scènes en dubbelingen gesneuveld, maar we waren er snel over uit welke dat moesten zijn. In het begin was de film twee uur en een kwartier. Dan heb je het over het hele script met alle scènes achter elkaar. Toen zijn we gaan kijken wat de sterke en zwakke momenten waren en ook wat het ritme ging worden.
Eddy: Ik was tot nu toe gewend om scènes meteen precies te monteren. Dan gaat er helemaal aan het eind nog een kwartier van de film af. Bij deze film heb ik me niet zo met de montage beziggehouden.
Erik: We hadden eerst nog behoorlijk wat scènes in de film zitten die waren opgenomen in Amsterdam; voordat het verhaal zich verplaatst naar Canada. Dat is uiteindelijk flink ingekort, want als kijker wil je door. Dus in de uiteindelijke montage verplaatst het verhaal zich sneller naar Canada. Toen we de film voor het eerst gingen test-viewen was hij twintig minuten te lang, dus een uur en vijftig minuten.
Eddy: De gedachtes die wij over de film hadden werd tijdens de test-viewings bevestigd. Je checkt je intuïtie. En in dit geval kwam dat behoorlijk overeen.
De productie van Meet me in Venice vs. de productie van Alberta
Eddy: Meet me in Venice was een verhaal dat je op veel verschillende manieren kon vertellen. Je kon op meerdere dingen de nadruk leggen. We hebben toen veel meer gesteggeld over wat het beste zou werken. Alberta was eenduidiger.
Erik: We hebben bij Alberta meer vrijheid gehad ook.
Eddy: Meet me in Venice, een film van 2 ton, had drie producenten en een sales-agent en die hadden allemaal een mening over de film.
Erik: Zij waren vrij dwingend, waardoor er een aantal keren aanpassingen zijn gedaan die de film niet ten goede zijn gekomen. Dat vond ik toen en dat vind ik nu nog steeds. Daar was ik destijds ook heel open over. Maar dat gevecht wat we toen hebben moeten leveren, bleef dit keer uit.
Eddy: Meet me in Venice is een stuk braver geworden dan nodig was. De producenten waren voorzichtig op punten waarvan wij dachten: dit moet makkelijk kunnen zo. Zij mag best haar vader een keer uitschelden. Dan gaat het publiek echt niet denken dat ze onsympathiek is. Daar werd toen veel te marketing-achtig over gedacht. De producenten dachten er alle drie weer anders over. Drie dokters aan je bed is dodelijker dan geen dokter. Op een gegeven moment moet je ook iets aan intuïtie overlaten, ook als er een viewing is waarbij mensen zich afvragen of de hoofdpersoon wel sympathiek genoeg is. Als een respondent een grotere rol gaat spelen dan de maker, dan is er iets mis. San Fu was een van de producenten van Meet me in Venice en is nu een van de producenten van Alberta. Hij heeft ook wel gezien dat als producenten zich allemaal met hetzelfde ding gaan bemoeien en iedereen iets anders vindt, dat het dan een eindeloze exercitie wordt. Als je schrijft of schildert is de hardware die je nodig hebt niet zo duur. En er zijn minder mensen bij betrokken. Sommige mensen denken dat als je voor een productie veel mensen nodig hebt, zoals bij het maken van een film, dat dat dan als consequentie heeft dat het auteurschap moet worden verdund. Maar ook een groter project waar meerdere mensen aan werken moet een handtekening hebben, anders wordt het een 7-. Als je volgens marketing-principes gaat werken, wordt alles een 7-. Het gevaar is dat producenten en distributeurs gaan denken dat er vooral 7-’en moeten worden gemaakt.
Erik: Het probleem is dat er dan geen film ligt zoals zij hem zouden willen hebben, maar het is ook niet meer de film zoals wij die in gedachte hadden. Al die dingen speelden bij deze film niet.
Eddy: Meet me in Venice heeft behoorlijk wat publiek getrokken en heeft ook prijzen gewonnen, maar het had nog wat eclectischer en losser en daardoor bijzonderder gekund.
Erik: Niettemin vind ik het nog steeds een mooi verhaal en door de sfeer en de muziek de moeite waard.
Deal, Meet me in Venice, Alberta… wat is de ontwikkeling?
Eddy: Het zijn drie totaal verschillende films. Deze laatste drie films zijn qua souplesse en filmisch een stuk verder dan wat ik daarvoor deed. De boekverfilming, Hufters en Hofdames en ook Simon waren wel goed, maar filmisch nog een beetje houterig. Dat kwam natuurlijk omdat ik toen veel minder middelen had. Deal was een heel kleine film, maar had beeldend al zoveel meer cachet dan alles wat ik daarvoor deed.
Erik: Er is bij die films niet alleen aandacht voor de dialogen, maar ook voor de enscenering, de landschappen en de ritmiek.
Eddy: En daar is ook echt de tijd voor genomen. Dat zit ‘m ook in de voorbereiding. En je wordt volwassener en dus kritischer over wat je doet. In mijn oude films wordt leuk gespeeld, maar het is wel redelijk één op één. Ik nam destijds soms wel tien minuten screentijd per dag op, dat kon toen niet anders. Maar ik heb wel geleerd dat als je weinig middelen hebt, dat je dan moet zorgen dat je planning realistisch is en je settings wat kleiner zijn. Als je het visueel mooier wilt maken, zorg dan dat dat ook haalbaar is en maak het een kleiner verhaal. Of – zoals we dat met Meet me in Venice deden – als je geen budget hebt voor art direction, gebruik dan de wereld: de stationnetjes in Servië, de wouden van Slovenië, Venetië, Istanbul; dat is allemaal gratis. Kijk op een slimme manier naar hoe je visueel cachet kunt halen met een klein budget. Die aandacht hebben mijn films veranderd.
Erik: Het decoupage plan van Meet me in Venice bestond grotendeels uit de afspraak dat we vooral oog zouden hebben voor wat we om ons heen zouden zien. Meer viel er niet te plannen of in te delen. Cameraman Gábor Deák is het type dat daar uitstekend mee uit de voeten kan: improviserend vermogen en tomeloze energie.
Eddy: Bij Deal hadden we een paar locaties en die waren heel dicht bij elkaar. We zaten tien meter van het strand en honderd meter van een restaurantje. Daardoor hadden we de tijd om sets uit te lichten en mooi te kadreren. Barcelona is niet ver, dus we vlogen er makkelijk heen om locaties te spotten. Willem Nagtglas, de cameraman van Deal, is echt een man van de schilderijtjes. Ook met één lampje ziet het er prachtig uit. Lost in Translation gold als inspiratiebron: de tijd voelen, een film durven maken waarin je lengte neemt. Het was een poging om een zwoele Spaanse film te maken met nuchtere Nederlanders.
Het schrijven van dialogen
Eddy: Soms heb je dialogen die uit je eigen subcultuur komen. Dat is een stuk makkelijker om te schrijven, natuurlijk. Ik probeer dialogen niet al te zeer te sturen. Als jullie bijvoorbeeld de personages zouden zijn, dan weet ik hoe jullie ongeveer praten en eruitzien. Ik voel de sfeer en schrijf het pas op als ik het gehoord heb. En dat maakt het wat realistischer. Dat klinkt heel esoterisch, maar het is eigenlijk gewoon heel praktisch. Je kunt acteurs niet voorkauwen wat ze moeten zeggen, je moet hóren wat ze zeggen. Je moet wel weten waar de scène naartoe gaat, maar je moet weten of dat over twintig seconden is of dat ze daar pas aankomen na drie minuten. Want ze moeten eerst nog binnenkomen en koffie bestellen bijvoorbeeld. En zwijgen is heel belangrijk. Soms staat er in het script alleen maar ‘…’.
Erik: Bij heel veel dialogen van schrijvers staat er vrij expliciet wat er gecommuniceerd moet worden naar het publiek. En dat zeggen de acteurs dan ook letterlijk.
Eddy: ‘Ik haat je omdat je niet mijn echte zoon bent!’ Ze zeggen dan dingen tegen elkaar die ze van elkaar allang weten.
De muziek is van Daniël Lohues
Eddy: Ik had contact met hem via twitter. Op een bepaald moment vroeg hij wat ik ging doen. Toen vertelde ik dat ik bezig was met een nieuwe film. Toen twitterde hij: ‘Zal ik de muziek maken, want daar heb ik wel wat mee’. Toen dacht ik: ‘Ja! Daniel Lohues, dat wil ik!’. Daniël reist regelmatig door Noord-Amerika om daar invloeden op te pikken, dus hij heeft wel een band met die streek. Er zijn zelfs meerdere mensen in Alberta die Lohues heten.
Erik: Hij zat meteen op het goede spoor, want wij kwamen daar en hadden in het achterhoofd iets van: wij willen niet van die obvious dingen; niet een soort van country die voor Canadees moet doorgaan, maar die eigenlijk Amerikaans is. Hij zei: ‘Wat ik wil is authentieke Canadese folkmuziek en dan niet oubollig, maar nieuw.’ Hij wist daar heel veel van. Hij speelde iets nieuws, iets dat niet traditioneel was of zo, maar wat wel in de lijn lag van de folk zoals ze die daar in die streek maken. En dat was precies wat wij wilden. We wilden muziek van nu, die paste bij de staat Alberta.
Eddy: Geen country & western en ook geen Ry Cooder.
Erik: De film opent met een traditional van de Mississippi Sheiks over Alberta. Het is een liedje met tekst dat voor de film opnieuw gearrangeerd is. Er is een thema dat meerdere keren in de film terugkomt en er zijn stukken bij die bij specifiek één scène te horen zijn. Allemaal door hem speciaal voor de film gemaakt, met de goeie instrumenten. Veel mensen zal dat ontgaan, maar het is wel leuk dat het allemaal klopt. En het is lekkere muziek.
Nieuwe plannen
Eddy: Op dit moment zijn we bezig met het pitchen van een nieuwe tv-serie. Daar kunnen we nog niet zoveel over zeggen, maar we zijn met partijen in gesprek. Als die serie doorgaat ben ik voor de verandering echt full-time filmmaker. Er zitten zulke grote gaten tussen projecten dat ik tussentijds allerlei andere dingen doe: columns schrijven, lesgeven. Het zou wel lekker zijn om je – ook qua salaris – een keer echt helemaal te kunnen concentreren op je eigen werk, want dat zie je toch terug. De enige keer dat ik dat eerder had was met Vox Populi. Ik had toen genoeg salaris om van te leven en dus hoefde ik in de maanden voorafgaand aan die film niets anders te doen dan dat. En bij die film zie je dat het in detail al beter klopt, omdat je je er meer op kunt focussen.
Erik: Eigenlijk moet je zorgen dat als je bijvoorbeeld een tv-serie verkoopt, die voorbereiding inclusief is. Dat als het doorgaat, je ook de ruimte krijgt om te gaan schrijven en research te gaan doen. En niet alleen maar iets gaat maken op basis van wat je daarvoor al hebt geïnvesteerd. Dat is het grote voordeel van commercials: het loopt steeds door en er is dus altijd wel iets te doen. Bij het bedenken, schrijven en maken van films is er veel meer onzekerheid, maar als het dan doorgaat is het wel echt jouw verhaal en niet het verhaal dat je namens iemand anders vertelt. Wat ook prima is, hoor, want ik heb het altijd heel leuk gevonden. Maar na twintig jaar was ik er wel op uitgekeken, omdat dat idee van helemaal je eigen film maken altijd wel in mijn achterhoofd zat. Toen ik tijdens de crisis merkte dat ik het niet meer zo leuk vond als vroeger en klanten ook nog eens moeilijk gingen doen (‘daar hebben we geen geld voor’ of ‘we willen liever dat het niet groen is maar blauw’), dacht ik: laat maar, laat ik het roer eens omgooien in mijn leven.
Door: Sander Houwen