Verslag debat ‘Werken voor een kratje bier’ – Over auteursrechten met politici en makers

DDG Nieuws

Vrijdag 12 oktober, 2018

Deelnemers debat
Gespreksleider: Frénk van der Linden (journalist)
Sidekick: Marjolein Beumer (actrice en scenarioschrijfster)

Deel 1 Makers: Esmé Lammers (regisseur), Will Maas (muzikant en docent), Inge van Mill (fotograaf), San Fu
Maltha (producent) en Ruud Rogier (fotojournalist)

Deel 2 Beleidsmakers: Peter Kwint (Tweede Kamerlid SP), Paul Solleveld (voorzitter Platform Creatieve Media
Industrie) en Erwin Angad-Gaur (voorzitter Platform Makers)

In de inleiding schetst Van der Linden de huidige situatie rondom het auteursrecht. Hij haalt ter illustratie Kees Schaepman, vice-voorzitter van Lira, aan: ‘Soms, heel soms als ik tot mij laat doordringen hoe journalisten tegenwoordig met zich laten sollen, dan zinkt mij de moed in de schoenen. Zij werken voor minder dan een uurtarief van een pizzakoerier.’
Hoewel op 1 juli 2015 het auteurscontractenrecht werd ingevoerd om de culturele sector te beschermen tegen onbillijke voorwaarden en vergoedingen, lijkt er na drie jaar niet veel veranderd.

Verwachtingen
Van der Linden vraagt de deelnemers in de zaal wat zij van het debat ‘Werken voor een kratje bier’ verwachten. Een veel gehoord geluid is, dat makers gemaakte afspraken niet ter discussie durven stellen uit angst om geen opdrachten meer te krijgen. Dit beeld bevestigt freelance journalist Sheila Sitalsing in een filmpje. Zijzelf heeft niet te klagen, maar ziet om haar heen collega’s dagen ploeteren voor 13 cent per woord. Op papier lijkt het auteurscontractenrecht goed geregeld, maar opdrachtgevers hebben volgens haar een monopoliepositie en dat moet anders.
Makers zien onvoldoende terug van de opbrengsten, vindt men. De opmerking van fotojournalist Rogier dat de ACM moet worden afgeremd in haar pogingen om collectief onderhandelen in de sector onmogelijk te maken, levert applaus op.
Grote partijen kunnen doen wat ze willen en de freelancer staat met z’n rug tegen de muur, vinden de makers.
Marjolein Beumer (scenarist) geeft aan dat scenaristen zich in een hele kwetsbare positie bevinden, omdat ze hun rechten overdragen. Omdat zij aan het begin van een proces staan, is er voortdurend sprake van een basisonzekerheid. Een onzekerheid die overige makers herkennen.

 

Deel 1 Makers

Focus van de makers
In deel 1 van het debat het werkveld aan het woord. Maas wil vooral weten wat toekomstige professionals kunnen verwachten op het gebied van auteursrecht. Van Mill zag de situatie 15 jaar geleden al verslechteren en ziet deze alleen maar erger worden. Het doet haar verdriet dat ze als eenpitter niet op kan tegen grote organisaties. Maltha (filmproducent) vindt dat de politiek ervoor moet zorgen dat er meer wordt verdiend. Geld gaat nu naar fondsen en stimuleringsmaatregelen worden niet gebruikt. Lammers pleit voor optimale transparantie over wat er met verdiende gelden gebeurt. Voor haar succesvolle film Soof 2 is ze naar de Geschillencommissie geweest, omdat er van de 8 miljoen exploitatie voor de makers onder de streep slechts 15.000 euro overbleef. Ook Rogier is met een klacht over een te geringe beloning en onbillijke voorwaarden naar de Geschillencommissie gestapt, maar zijn opdrachtgever Persgroep weigerde deel te nemen en stelde voor naar de rechter te gaan. Hiervoor ontbreekt het zelfstandig ondernemers aan middelen.

Gezamenlijk belang
Ook volgens Maas is de overheid aan zet. Voor zijn leerlingen moeten contracten straks goed zijn georganiseerd. Lammers valt hem bij door aan te geven dat jonge makers niet meer kunnen maken wat ze willen. Drie basisbehoeften voor makers zijn volgens haar: autonomie, zicht houden op wat er met je werk gebeurt en een goede boterham bij succes. Aan deze drie voorwaarden zou een goed functionerende auteurswet volgens haar moeten voldoen, maar doet dat in de praktijk niet. Beumer wil benadrukken dat de discussie niet alleen een issue is van de makers, maar van de hele sector. Producenten als Maltha moeten in gesprek gaan met het Filmfonds om te benadrukken dat er zonder makers niks ontstaat. Maltha vindt dat er in de filmsector mensen zijn die veel geld verdienen, maar niet aan de kant van de makers of de producenten en benadrukt vooral het gezamenlijke belang.

De macht van de makers
Op de vraag van Van der Linden of de makers hun macht wel voldoende organiseren, komt geen eenduidig antwoord. Wel geeft Van Mill aan dat er van beide kanten een mentaliteitsverandering moet komen. De koek moet eerlijk worden verdeeld maar is misschien wel te klein, is een ander geluid. Volgens Rogier trekken de grote jongens alles naar zich toe en laten kruimels achter. Lammers brengt in dat als we op onze auteursrechten gaan zitten, er geen film meer wordt gemaakt. Angad-Gaur vindt dat er teveel focus wordt gelegd op de koek. Er is volgens hem sprake van een stijgend verdelingsprobleem.

Ideale situatie over drie jaar
Maltha pleit voor meer inzicht en begrip in de sector voor wat de ander doet. Hij hoopt dat de stimuleringsmaatregelen die er zijn volledig worden benut en dat fondsen ophouden met kruimels najagen, wat ten koste gaat van de makers en producten. Als de producent niet eerst de fondsen terug hoeft te betalen, maar ook de makers zou kunnen laten meedelen zou in de filmwereld veel gewonnen zijn. Van Mill ervaart dat de huidige situatie vooral ten koste gaat van de kwaliteit.
Voor haar is de maat vol; zij blijft niet in Nederland, omdat voor goede kwaliteit niet wordt betaald. Maas laat zich niet wegjagen en ziet kansen in samenwerking en transparantie. Ook Rogier streeft naar eerlijke oplossingen. Lammers wil dat er door het Filmfonds voorwaarden aan subsidies worden verbonden, net als Europese richtlijnen voor honoraria en vraagt zich af waarom we dit niet overnemen.

 

Deel 2 Beleidsmakers

Reacties op de makers
Rosa Garcia López van de NVJ ziet goede punten voorbij komen en acht mentaliteitsverandering nodig bij mediapartijen. Een winstmarge van 8 procent voor mediabedrijven vindt zij geen argument. Zij vindt dat vooral organisaties met een maatschappelijk belang genoegen moeten nemen met een lagere winstmarge en dat dit afdwingbaar moet zijn. Stemacteur Marc Omvlee denkt dat de kwaliteit van de sector totaal verloren gaat; het publiek neemt in heel veel opzichten met mindere kwaliteit genoegen. Een vertegenwoordiger van de beroepsvereniging van filmmakers vindt dat de wetgeving moet worden aangepast om een eerlijk auteurscontract te waarborgen. Volgens hem moeten we bij wet regelen dat partijen zich niet mogen onttrekken aan de Geschillencommissie. Ook vindt hij dat er een level playing field moet komen voor de grote ongelijke markt waarin we ons nu bevinden: deze situatie is door de overheid gecreëerd, maar Justitie & Veiligheid staan aan de kant te kijken. Een andere beleidsmaker wil ruimte voor adviestarieven voor alle beroepsverenigingen voor makers. De Kunstenbond ziet na jaren een proces van collectief onderhandelen mogelijk worden, maar vindt dat de taart groter moet en het proces sneller, want iedereen gaat eraan ten onder.
Frits Lintmeijer, voorzitter van PAM (Portal Audiovisuele Makers) vult aan dat de toekomst van audiovisuele exploitatie meer en meer bij Video on Demand ligt en dat de wet nu juist die exploitatie buiten beschouwing heeft gelaten, waar hoofdmakers een redelijke vergoeding hebben gekregen. Dat zou gecorrigeerd en gemoderniseerd moeten worden.

Angstcultuur
De makers moeten dus iedereen op een lijn zien te krijgen, vat Van der Linden samen. Lammers geeft aan dat er veel angst heerst. Volgens haar moeten belangenverenigingen een veilige haven creëren voor makers. Jan Hilbers, directeur van de Auteursbond, geeft aan dat er al jarenlang sprake is van globalisering. Er is volgens hem geen level playing field, dus we kunnen het niet aan de markt overlaten. Hij vindt het schaamtevol dat we in Nederland slechts 4 tot 6 procent van de nationale begroting van wat er omgaat in de sector over hebben voor cultuur. Een journalist signaleert dat het microbelang boven het maatschappelijk belang gaat. Wanneer freelancers niet werken voor minder dan 13 cent per woord, dan doet een ander dat.

Systeemcrisis
Volgens Peter Kwint (SP) is er sprake van een systeemcrisis, omdat de makers tegen elkaar worden uitgespeeld. Hij vindt dat de politiek er qua mededingingsrecht een bende van heeft gemaakt. Solleveld (PCMI) ziet auteursrecht als de basis van de sector. Makers en producenten zijn partners en moeten collectief onderhandelen, alleen zijn de verschillen binnen sectoren groot. Wat Van der Linden verbaast is dat de NVPI, waarvan Solleveld directeur is, niet is aangesloten bij de Geschillencommissie. Hij krijgt bijval van de zaal. Solleveld geeft aan dat de leden de commissie niet laagdrempelig genoeg vinden en spreekt namens hen wanneer hij aangeeft geschillen aan tafel te willen oplossen. Angad-Gaur (voorzitter Platform Makers) meldt dat zelfs de door ons allen betaalde Publieke Omroep zich niet inschrijft bij de Geschillencommissie. Dat vindt hij niet uit te leggen. Hij constateert dat creëren op deze manier een hobby wordt en dat meer en meer makers daarnaast meer geld verdienen met een vaste baan buiten de sector. Er is volgens hem sprake van marktfalen; dat is ook de constatering van overheid en politiek geweest en niet alleen de zijne. Daarom is het auteurscontractenrecht er gekomen. Alleen beperkt de wet zich grotendeels tot het geven van instrumenten aan de markt. Dat de grote marktpartijen geen belang hebben die instrumenten te gebruiken ligt volgens hem voor de hand. Marktfalen kan men niet oplossen door de markt zelf bepalend te laten zijn. Daarin ligt het falen van de wet. De overheid
zal ook flankerend beleid moeten voeren.

Wat moet beter?
Kwint pleit voor het verplicht stellen van het toetreden tot de Geschillencommissie. In auteurscontracten moet vervolgens worden opgenomen wat wel mag en wat niet. Daarnaast moet ook de sociale zekerheid volgens hem beter worden geregeld voor ZZP’ers. Iedereen is het erover eens dat zelfregulering niet werkt. Solleveld zou als hij premier was nieuwe regels in het auteursrecht opnemen en daarnaast een moreel appèl doen om gezamenlijk te onderhandelen. Hij is voorstander van een verplichte Geschillencommissie. Hij adviseert om standaard normen in te voeren. Volgens Angad-Gaur kan collectief onderhandelen een onderdeel zijn van de oplossing, maar is er een groter probleem: de markt moet collectief onderhandelen, en mag dat in heel beperkte mate over auteursrechtelijke vergoedingen, maar er is geen prikkel die ervoor zorgt dat de grote marktpartijen gebruik maken van deze mogelijkheid. De behoefte aan tarieven verschilt volgens hem per sector. Maar er zijn ook andere afspraken dan tarieven die een verschil kunnen maken. De overheid moet eerlijke contractvoorwaarden verplicht stellen bij subsidie, daarmee een norm stellen en verschil maken. Hij noemt het nieuwe investeringsfonds Pop als voorbeeld. Daar wordt fair practice met concrete regels onderdeel van subsidievoorwaarden. Van Mill stelt vanuit de zaal dat minimumtarieven de markt nog slechter zullen maken, het wordt al snel de norm; zij pleit voor een basisinkomen voor iedereen. Kwint vindt minimumtarieven geen gek idee, omdat de prijs aan het zakken is en minimumtarieven de druk naar beneden tegenhouden. Angad-Gaur adviseert afspraken die meer behelzen dan een minimumtarief; de behoefte daaraan verschilt per sector. In contracten mag dan bijvoorbeeld niet staan dat de producent zich auteursrechten (via Buma) of naburige rechten (via Sena) die volgens collectieve afspraken aan de maker toebehoren via een kickback laat terugbetalen. Met dergelijke afspraken kunnen we volgens hem verschil maken. Terwijl in andere sectoren een minimumtarief echt een oplossing kan zijn. Ook zou het toestaan van adviestarieven in sommige sectoren al een stuk winst opleveren. Dat moeten de betrokkenen in elke sector zelf bepalen.

 

Tot besluit
Overigens merkt een maker op, dat er ook op het gebied van het filmauteursrecht sprake is van een inkomensval van sommige groepen. Het hoofdmakersverhaal is in de nieuwe wet niet goed gedefinieerd. Angad-Gaur geeft desgevraagd aan, dat dit inderdaad vreemd is gelopen. In de oorspronkelijke consultatietekst van het filmartikel (45d lid 2) was sprake van een grotere groep makers. Dit is om onduidelijke redenen gewijzigd. Een deel van de Tweede Kamer heeft hier ook commentaar op gehad, waaronder vertegenwoordigers van D66 en de SP. Het was een van de redenen waarom een tussenevaluatie aan de Kamer werd toegezegd.
Vast staat dat de makers centraler moeten worden gesteld in de culturele sector, concludeert Van der Linden. Op 4 oktober vindt er Algemeen Overleg Auteursrecht plaats in de Tweede Kamer. Angad-Gaur is benieuwd naar de uitkomsten van het overleg. Een ding is volgens hem zeker: zolang beleidsmakers denken dat auteursrechten en creativiteit een hobby zijn, is er nog een lange weg te gaan.

 

Foto’s: Wilmar Dik

 

Regisseer jij films of programma's die worden uitgezonden op televisie?

Meld je gratis aan bij auteursrechtenorganisatie VEVAM en ontvang vergoedingen voor je werken!

Sluit je aan bij VEVAM!

Contactgegevens

Dutch Directors Guild
De Lairessestraat 125 sous
1075 HH Amsterdam

kvk: 33298563
tel: +31 (0)6 836 72 215
e-mail: info@directorsguild.nl

Openingstijden:
Het DDG-bureau is telefonisch bereikbaar op:
maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 13.00 – 17.00 uur.