Parallelle levens

Blog

Dinsdag 12 oktober, 2010

Vuk Janic en Stefan Kamp zien Holy Motors van Leos Carax. Meneer Oscar, gespeeld door Denis Lavant, rijdt in een limousine met chauffeur door nachtelijk Parijs. Het interieur van de wagen is ingericht als kleedkamer. Hij krijgt een serie opdrachten om in vermomming de straat op te gaan, in steeds andere rollen en gedaantes.
Vuk Janic werd in 1953 geboren in het Joegoslavië dat niet meer bestaat. Hij werkte lange tijd voor Televisie Sarajevo. In 1994, tijdens de Bosnische oorlog, vluchtte hij naar Nederland. Een aantal van zijn films gaan over die oorlog, zoals Het laatste Joegoslavische elftal.  Stefan Kamp monteerde zijn laatste film De man met 100 kinderen.
SONY DSCIemand die voor je werkt zei dat je Holy Motors moest zien.    
Vuk Janic: Ik denk dat ik weet waarom. Ik ben vaak geobsedeerd door het idee van een parallelle wereld. In mijn laatste film De man met 100 kinderen volg ik een man die een eenvoudige baan heeft als stadsgids en die 10 jaar geleden een tweede leven is begonnen als spermadonor. In de ene werkelijkheid is hij een spermadonor, een man met een roeping die al honderd kinderen het leven heeft geschonken en in de andere werkelijkheid leidt hij keurig groepjes toeristen door Maastricht. Nu bereid ik een film voor over mensen die uitgezonden worden naar oorlogsgebieden om voor de veiligheid te zorgen. En die thuiskomen in een rijtjeshuis, zoals je ook zag aan het eind van deze film. Keurige mensen; een was officieel op school uitgeroepen tot ‘beste vader’.  Het was Lies Jansen, de vrouw die voor dit project research voor mij doet, die vond dat ik Holy Motors moest zien.
En los van het feit dat je gestuurd bent, wat vond je van de film?
VJ: Het is een film die uitgaat van een concept, een programma, meestal staan die me tegen. Maar Carax weet alles heel mooi in balans te houden. In zo’n film waarin alles mogelijk is, kan je makkelijk overdrijven, maar dat doet hij niet. Dus ik ben blij dat ik hem gezien heb.
Stefan Kamp: Ik vond de film verbazingwekkend, maar ook soms irritant. Ik had het gevoel naar een serie korte verhalen te kijken. Op de een of ander manier komt hij er mee weg, maar ik mis een betoog. Een algemeen idee. Je wordt het bos ingestuurd, aan je lot overgelaten. Je dreigt te verdrinken.
Door het gebrek aan logica?
SK: Ik heb geen moeite met een gebrek aan realiteit. Maar ik heb wel behoefte aan een identiteit.
Je komt niets te weten over de hoofdpersoon. 
VJ: Er zitten een paar heel sterke momenten in die naar mijn idee iets over de aard van de film zeggen.
Welke momenten?
VJ: Als hij voor vader speelt en zijn dochter ophaalt van een feestje. Ze klaagt dat ze niet aantrekkelijk is, dat de jongens haar pesten. Maar eerst heeft ze tegen hem gelogen, ze heeft gezegd dat het wel een leuk feestje was.
SK: En hij zegt: voor die leugen moet ik je straffen.
VJ: Zij vraagt dan: wat voor straf? En hij zegt: de ergste straf: Je straf is om te zijn wie je bent. Dat zou in elke film wreed zijn om tegen je afgewezen dochter te zeggen, maar in de context van deze film heeft het, denk ik, ook een andere betekenis. In deze film is niets echt, iedereen speelt een rol. Door haar te veroordelen tot wie zij is, bestaat zij niet meer in het universum van deze film.
Het is wel een rol die je bij blijft. 
SK: Wat is de iconografie van de Frankenstein rol? Die vond ik nogal belachelijk.
VJ: Er zaten meisjes in het publiek die steeds ontzettend moesten lachen. Dat was omdat ze beelden herkenden, die los stonden van de films waarin ze normaal worden gebruikt.
In ‘normale’ horror valt er weinig te lachen.
VJ: De ontmoeting met de stewardess aan het eind van de film doet mij denken aan verloren contacten die we na jaren weer ontmoeten via Facebook. Ze hebben elkaar 30 jaar niet gezien en nu hebben ze een half uur.
Het zijn rollen die ze spelen, er is geen realiteit. Aan het eind zingt Kylie MinogueWho were we, who were we, when we were who we were en daar zit mogelijk ook een sleutel tot de film. Carax speelt met een vloed aan iconografische beelden uit de film, de literatuur en andere media. Hij suggereert daarmee dat deze paralelle, virtuele wereld steeds meer ons denken en doen bepaalt.
 

 
Is dat waar de film over gaat? Omdat Stefan zei: ik mis een betoog? Is dit dan jouw antwoord?
VJ: Ja. Iconografie of het geweld van beelden. Beelden waar ik nu en dan om moest lachen omdat ik ze herkende. Het Intermezzo, (een lange track waarin Denis Lavant wandelend accordeon speelt, gevolgd door een aangroeiend orkest) verwijst naar de films van mijn vriend Emir Kusturica. En de scène in het riool naar The Third Man.
SK: Ik heb naar een betoog gezocht, maar dat heb ik niet gevonden. Ik herken de dingen die je over iconografie hebt gezegd en de citaten uit andere films. Sommige scènes waren wel grappig, maar ook belachelijk. En dan worden ze nogal irritant. Vaak gaan ze ook nog eindeloos door. Dan verlies ik mijn aandacht. Ik heb het allang begrepen en hij gaat maar door, tot eindelijk de volgende scène komt. Je zou de film ook heel anders kunnen monteren, niet direct met het begin aan het eind, maar toch…
VJ: Dat is waar.
SK: In de volgorde van de scènes zit een grote willekeur.
VJ: Dat denk ik niet. Daarvoor is het een te cerebrale film. Carax is oorspronkelijk filmcriticus en dat zie je in de film. Alles is bedacht en uitgerekend. Ik denk niet dat de volgorde willekeurig is, maar als je de film zou demonteren en anders in elkaar zetten, zou je niet zoveel missen.
In zijn eerste rol vermomt hij zich als bedelvrouw. Wat betekent die scène? Het lijkt nergens verband mee te houden. 
VJ: Mijn associatie was met toen ik tien jaar oud was. In Zagreb, in Kroatië leefden twee bedelvrouwen. Elke dag zag je ze in het centrum bedelen. En op een dag zag je ze niet meer. Later werden ze dood gevonden. Hun matrassen en kussens waren gevuld met bankbiljetten. Ze bleken ongelofelijk rijk. Hun bedelarij bleek uiteindelijk niet meer dan een rol die ze speelden. Daarna ben ik steeds gespitst geweest op dat soort verhalen. Dat was wat die scène meteen bij me opriep.
SK: De film parodieert andere films of genres. Maar parodieën hebben een uiterste houdbaarheidsdatum. Daarna zijn ze niet meer herkenbaar, de knipoog wordt niet meer verstaan.  Al kan het soms nuttig zijn om geconfronteerd te worden met je ideeën over cinema door zo’n parodie.  Stel ik kreeg een budget bij elkaar van 25 miljoen, zou je dan zo’n soort film willen maken?
VJ: Nee. Ik zei het al in het begin, ik heb een aversie tegen dit soort films met een zo overduidelijk concept, essay films. Mensen die onopgemerkt leven en die daarnaast een verborgen dubbelleven leiden, vind ik veel boeiender.
 

 
Stefan, hoe is het in jullie werk relatie, is Vuk iemand die teveel wil in een film?
SK: Niet speciaal. Dat is het geval met elke regisseur, die wil elke scène een kans geven en dat is logisch. Maar Vuk is niet bang om scènes weg te gooien.
VJ: We hebben een scène moeten laten vallen die op zich prachtig en uitstekend en uniek was, maar die niet meer in de film paste.  De hoofdpersoon van De man met 100 kinderen gaat naar de psychiater, op aandringen van een zijn vriendinnen. We hebben de hele sessie gefilmd. We wilden het materiaal inkorten tot een scène van 5 of 7 minuten,  om in de film te doen,  maar het werkte niet.
SK: Het kostte uiteindelijk niet al te veel moeite om die scène eruit te gooien.
VJ: Als je ziet dat het niet werkt.
Wanneer kreeg je het idee voor jouw film?
 VJ: Ik heb jaren geleden een interview met deze man gelezen in de NRC. Die vertelde dat hij in Holland en later ook in Leeuwarden en Groningen werd opgeroepen om bij een lesbisch stel, of een vrouw alleen, of een hetero stel langs te komen met zijn potje sperma.
Heeft hij dat in een potje zitten?
VJ: Ja, ik was ook zo naief om dat de denken. Toen ik dat artikel las, stelde ik me voor hoe hij in de trein stapte, een man in een lichte regenjas, met in de ene hand de Volkskrant en in de andere hand een plastic tas met dat potje. Ik dacht: dat is een film.
Ik probeer het me voor te stellen. Hij bereidt om 9 uur zijn potje in Maastricht en pakt dan de trein?
VJ: Dat was het beeld, maar dat klopte niet. Later begrijp je dat het sperma warm moet zijn als het wordt geïnjecteerd, binnen 15 of 20 minuten nadat het is geproduceerd, en dat je er dus niet mee rond kunt reizen.
Dus hij produceert een potje in Leeuwarden?
VJ: Ja. Maar ik dacht eerst net als jij.  In het begin van de film ontvangt hij een stel en legt uit dat hij eerst zelf overal heen reisde. Maar dat kostte hem teveel tijd en nu komen de mensen naar hem toe.
Je hebt hem een jaar gevolgd?
VJ: Ja. De film gaat over een man die vrouwen zoekt. En geluk.
SK: Hij wil een normaal leven. En een familie.
En hij heeft geen normaal leven omdat een vrouw niet zal accepteren dat hij zijn zaad geeft aan ieder die erom vraagt?
VJ: Hij voelde zich sowieso lange tijd niet geaccepteerd door vrouwen.
En 100 vrouwen willen hem als donor!
VJ: Dat heeft hem wel zelfvertrouwen gegeven, dat miste hij hiervoor enorm. Hij heeft ontdekt dat de wereld niet altijd wreed is en het op hem gemunt heeft. Hij probeert een normale relatie te hebben, ook met zichzelf. Ik ben geïnteresseerd in dit soort ogenschijnlijk doodnormale karakters, die een ongewone drive hebben die hen juist bijzonder maakt.
Het gesprek wordt onderbroken door Vuk’s telefoon.  Zijn hoogzwangere vrouw meldt dat de vliezen zijn gebroken. Vuk verlaat het café.

De man met 100 kinderen is nog in z’n geheel te zien op Uitzending Gemist.
Holy Motors is nog te zien in Kriterion, Amsterdam.
 

Regisseer jij films of programma's die worden uitgezonden op televisie?

Meld je gratis aan bij auteursrechtenorganisatie VEVAM en ontvang vergoedingen voor je werken!

Sluit je aan bij VEVAM!

Contactgegevens

Dutch Directors Guild
De Lairessestraat 125 sous
1075 HH Amsterdam

kvk: 33298563
tel: +31 (0)6 836 72 215
e-mail: info@directorsguild.nl

Openingstijden:
Het DDG-bureau is telefonisch bereikbaar op:
maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 13.00 – 17.00 uur.