“Het gaat niet om het fonds zelf.” – Interview met Hans Maarten van den Brink

Blog

Dinsdag 1 juli, 2014
Hans Maarten van den Brink / Foto: Erwin Olaf

Hans Maarten van den Brink / Foto: Erwin Olaf

Mediafondsdirecteur Hans Maarten van den Brink constateert dat in de culturele sector de makers nauwelijks worden gehoord door de politiek. Door de vele bezuinigingen staat menige cultuurinstelling, -opleiding of -fonds onder druk, maar men luistert niet naar hen voor wie de instanties zijn bedoeld. En dat geldt zeker voor het Mediafonds: toen in 2012 als een donderslag bij heldere hemel uit het regeerakkoord bleek dat het fonds zal worden opgeheven, stak er een storm van protest op. Maar vooralsnog is dat voor dovemansoren spreken gebleken. Desalniettemin is Van den Brink hoopvol: “Optimisme staat in mijn functieomschrijving.”
 /door Patrick Minks
In december 2012 protesteerde de DDG tegen de opheffing van het Mediafonds door het te bezetten. Een belangrijke reden hiervoor was dat zonder Mediafonds er geen waarborg meer zou zijn voor kwalitatief hoogwaardig televisiedrama, film- en radiodocumentaires, jeugdtelevisie, talentontwikkeling en innovatie. Ook al beloofde de NPO vanaf dag één dit alles te willen waarborgen vanaf 2017, veel vertrouwen was er niet in de Hilversumse belofte.
Het fonds zelf en de NPO zaten sindsdien niet stil om stelling te nemen en vooral de staatssecretaris te overtuigen van hun visie op het mediabestel en de taak van het Mediafonds in het bijzonder. Staatssecretaris Dekker vroeg de Raad voor Cultuur om advies en de Tweede Kamer deed een duit in het zakje met de Motie Verhoeven (PDF).
“Het gaat niet om het fonds zelf, om onze baan of het mooie gebouw”, zegt Mediafondsdirecteur Hans Maarten van den Brink over de inspanningen van het fonds om zijn opheffing te bevechten. “Maar om wat je wil in een tijd dat media aan snelle veranderingen onderhevig zijn. Aan die wensen pas je vervolgens de structuur aan die dat kan bewerkstelligen. Het wrange van de opheffing is dat iedereen het erover eens is dat de taak van het Mediafonds van groot belang is en dat de manier waarop wij die taak uitvoeren uitstekend is.”
Wat is er sinds de bezetting in 2012 gebeurd? Wat is het meest waarschijnlijke scenario vanaf 2017?
 

DDG bezetting van het Mediafonds in december 2012 / Foto: Gabriela Hengeveld

 
Handjeklap
Om te beginnen een kleine reconstructie. In 2010 besloot het eerste kabinet Rutte dat het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Stimuleringsfonds Culturele Omroepproducties (Mediafonds) dienden te fuseren. Het besluit ging gepaard met inhoudelijke argumenten over het immer veranderende medialandschap, werd door de Tweede Kamer goedgekeurd en van harte gesteund door de Raad voor Cultuur. Inge Brakman – oud-voorzitter van het Commissariaat voor de Media – werd aangesteld om het fusieproces in goede banen te leiden. Maar voordat zij haar taak kon beëindigen sloten VVD en PvdA het regeerakkoord voor Rutte-II en werd de fusie van de baan geveegd, waarbij de journalisten hun fonds konden behouden en het Mediafonds werd afgeschaft.
Hans Maarten van den Brink: “Er stonden niet alleen geen inhoudelijke argumenten voor de opheffing in het regeerakkoord, maar de staatssecretaris heeft tegenover mij erkend dat hij geen argumenten kon vinden behalve omwille van bezuinigen. De Raad voor Cultuur noemde het kapitaalvernietiging. De Raad had immers al gesuggereerd dat op termijn dit nieuwe fonds samen met het Filmfonds tot een groot audiovisueel fonds zou moeten leiden. Uit de beoogde fusie was dan dus een groter fonds ontstaan met een bredere taakopvatting, opgewassen tegen de nieuwe ontwikkelingen in de media. Alle media hangen met elkaar samen. Kranten hebben audiovisueel materiaal op hun websites, de omroepen publiceren geschreven artikelen. De productiesector is in feite één geworden. Alles is geconvergeerd.”
Waarom dan toch die plotselinge ommekeer?
Van den Brink: “Ik vermoed dat het handjeklap is geweest in de coalitieonderhandelingen. De VVD wilde fors bezuinigen op de publieke omroep en de PvdA wentelde dat af op de periferie van de omroepen: het Metropole Orkest, het Mediafonds, etc. Het is een beetje toeval dat we zijn opgeheven. Ik ben tegen al deze bezuinigingen, maar als het toch moet, doe het dan slim in plaats van bot en dom. Als je een aantal cultuurfondsen laat fuseren, bezuinig je op de begroting, in plaats van dat je iets aan de ene kant opheft en dan elders weer heropricht. Dat is inhoudelijk beter en financieel levert het meer op.”
 
Nieuwe regeling?
Na 2017 zal er iets heropgericht moeten worden, dat is inmiddels gebleken. De Tweede Kamer drong er met de Motie Verhoeven op aan dat de NPO de taken van het Mediafonds blijft waarborgen middels een regeling: “(…)dat 16,6 miljoen euro wordt geoormerkt voor ontwikkeling en vervaardiging van – nu door het Mediafonds gerealiseerd – media-aanbod van bijzondere Nederlandse culturele aard (zijnde Nederlandse documentaires, drama en andere culturele mediaproducties) volgens een door de Nederlandse Publieke Omroep en Raad voor Cultuur overeen te komen regeling, eventueel door dit te garanderen in de prestatieafspraken en indien nodig via wettelijke verankering.”
De regeling waar de motie over spreekt is er (nog) niet. De Raad voor Cultuur heeft wel gewerkt aan het advies waar staatssecretaris Sander Dekker in juli 2013 om vroeg, maar dat behelst een visie op de publieke omroep in zijn geheel. De NPO vroeg een jurist om een voorzet te geven op hoe zo’n regeling eruit zou kunnen zien. Dit adviesrapport van mr. Aad Stoop kwam in november 2013. Opvallend aan dit advies is dat het leest als de basisopzet van zo’n beetje elk fonds dat via een aanvraagprocedure middelen moet verdelen. In reactie op deze magere opzet schreef het Mediafonds een felle brief naar de Raad voor Cultuur die toen nog bezig was met zijn advies aan Dekker. Niet alleen inhoudelijk rammelde Stoops opzet, maar ook juridisch. Uit een juridische analyse die het Mediafonds liet maken, bleek bijvoorbeeld dat niet alleen onduidelijk is welke rechtsvorm het beoogde orgaan krijgt, maar dat er niet wordt voldaan aan zogeheten governance codes en dat er vraagtekens te zetten zijn bij de bestuurlijke inrichting ten aanzien van het bestuursrecht. Kortom, niet echt een stuk waar je meteen mee aan de slag kan.
Van den Brink: “Dat erkent Stoop zelf ook. Hij zegt dat alles nog moet worden uitgewerkt. Daarom is het ook zo vreemd dat de Raad voor Cultuur in haar advies aan Dekker stelt dat deze opzet uitgevoerd kan worden.”
 
DDG bezetting van het Mediafonds in december 2012 / Foto: Casper Verbrugge

DDG bezetting van het Mediafonds in december 2012 / Foto: Casper Verbrugge

 
Raadsadvies
In het advies (PDF) van de Raad getiteld De tijd staat open (een citaat van Gerrit Kouwenaar) staat inderdaad weinig over de opheffing van het Mediafonds dat nog herinnert aan de felheid waarmee de Raad in 2012 voor het fonds op de bres sprong: “Het Mediafonds vervalt. De taken en functies van dit fonds kunnen conform de plannen van de NPO worden uitgevoerd, op voorwaarde dat er ook inzet van middelen voor jeugd, games en talentontwikkeling komt.”
Van den Brink: “De Raad had natuurlijk moeten schrijven ‘we hebben al gezegd dat opheffing een heel slecht idee is, maar nu het toch moet, doe het dan als volgt’. De Motie Verhoeven die zelfs van wettelijke verankering spreekt, was een inkopper voor de Raad. Maar ze hebben het laten liggen. Heel teleurstellend. Er zijn genoeg mogelijkheden om de taken van het Mediafonds op te pakken. Zo zijn Doreen Boonekamp (directeur van het Filmfonds; red.) en ik het erover eens dat er een audiovisueel fonds moet komen voor de hele sector, zoals in Vlaanderen. We zitten allebei klem: het Filmfonds door de bioscoop en wij door de omroepen. Maar we steunen samen dezelfde producties. Als wij dan toch moeten worden opgeheven, breng (een deel van) onze taken dan onder bij het Filmfonds. De NPO kan ook tegen het Filmfonds zeggen: ‘willen jullie die en die taken voor ons uitvoeren, want anders moeten we zelf weer een fonds optuigen’.”
 
Deuren openzetten
Van den Brink: “De Raad heeft geen grote visie over de hele sector geformuleerd, maar zich beperkt tot Hilversum. In die zin was de vraag van de staatssecretaris aan de Raad voor Cultuur te smal. Hun analyse deugt hoor, maar in het advies beperkt men zich tot voorzichtige veranderingen in het bestel. De discussie verengt zich nu alweer tot de verhoudingen tussen de omroepverenigingen en de NPO. De Raad heeft de kans gemist om die schijndiscussie te doorbreken. Want hoe vrij zijn die omroepen nu eigenlijk ten opzichte van de NPO en derden? De netmanagers bepalen eerst het uitzendschema en vragen dan om content die erin past. Niet andersom. En vijftig procent van wat wij steunen wordt al geproduceerd door buitenproducenten.”
“Je kunt het geheel van de av-media volgens verschillende lijnen verdelen: groot scherm/klein scherm; fictie/non-fictie; digitaal/analoog; letters/bewegend beeld; beeld/geluid; animatie/levende wezens; lineair/statisch; directief/interactief. Om vervolgens te constateren dat alle tegenstellingen wel door een of andere uiting of distributiemethode overbrugd worden. Door de convergentie zijn er geen vaste tegenstellingen meer. Dit is de reden dat wij in de huidige constellatie met zoveel andere fondsen en instellingen samenwerken, meer dan welk ander fonds ook. Je hoeft niet voor iedere vorm een nieuw loket te openen, je kunt ook de bestaande deuren openzetten en kennis delen.”
 

DDG bezetting van het Mediafonds in december 2012 / Foto: Casper Verbrugge

 
Stemmingmakerij
Sinds het advies van de Raad voor Cultuur in maart verscheen, heeft alleen Jan Slagter van Omroep Max gereageerd. Hij noemde de hervormingsvoorstellen van de Raad in strijd met het Europees recht en een bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting. Deze grootspraak lijkt ingegeven door zijn grief dat de NPO (nog) meer macht krijgt en ook derden – naast de omroepverenigingen – content kunnen leveren aan de NPO. De NPO onthield zich van commentaar, maar Inge Brakman, die leiding gaf aan de commissie die het advies heeft voorbereid, noemde de uitspraken van Slagter “echt onzin”.
Op een recente hoorzitting van de kamercommissie voor de media ging het ook over niets anders dan de verhouding omroepen en NPO, zo merkte Hans Maarten van den Brink: “Het was een deprimerende bijeenkomst. Stemmingmakerij van het CDA om munitie te verzamelen tegen Dekker die zijn reactie op het advies van de Raad heeft uitgesteld tot na de zomer. Overigens waren er behalve omroepdirecteuren ook vertegenwoordigers van productiebedrijven aan het woord, zoals Frank Volmer. Deze uitgever van De Telegraaf, die ook steeds meer in av-productie wil, wees erop dat zijn krant twee omroepen heeft gelanceerd (WNL, POWNED). Maar er was dus geen enkele maker. Zelfs Kunsten ’92 niet, dat een open brief aan de Raad heeft geschreven over diens advies.”
 
Visie of niet?
Er is dus een hoop gebeurd sinds de DDG-bezetting in 2012, maar eigenlijk ook weer niet. Behalve dat Van den Brink heel vervelend huiswerk moet maken, zoals hij dat noemt: “Becijferen wat de opheffing kost. CAO-regels, een sociaal plan, afkoopregelingen, het kost miljoenen. En dan vraag ik me af, wat beoogt het kabinet nu eigenlijk? Aan de ene kant is er 21 miljoen voor de cash rebate en tegelijkertijd bezuinigt het 20 miljoen op producties die wij steunen. Wat is de gedachte hierachter? De rebate is meer gericht op grote producenten en op buitenlandse co-producties, onze 20 miljoen op kleine producenten en vooral Nederlandse producties. Rebate is meer markt, wij zijn meer publieke sector. Begrijp me goed, ik ben zeker niet tegen de cash rebate. Doreen heeft er terecht hard aan getrokken en het is goed voor de werkgelegenheid in de sector. Maar als je de verschillende maatregelen in samenhang beziet, kun je je afvragen of de minister en de staatssecretaris wel beseffen dat film en televisie samen één audiovisuele sector vormen. Het lijkt een soort neoliberale ingreep. Markt vs. publieke sector, grootkapitaal vs. kleine middenstand en het liefst geen kwaliteitstoets. Als dat de visie is, moeten ze dat zeggen, maar ik ben bang dat er geen visie is.”
“Waarom ik dan toch optimistisch ben? Omdat we nog 40 miljoen in kas hebben en nog veel mooie producties kunnen steunen. Bovendien, de fusie met de journalisten werd ook van de ene op de andere dag van tafel geveegd. Dus wie weet. En mocht het kabinet vallen, dan helpt dat enorm.”

Regisseer jij films of programma's die worden uitgezonden op televisie?

Meld je gratis aan bij auteursrechtenorganisatie VEVAM en ontvang vergoedingen voor je werken!

Sluit je aan bij VEVAM!

Contactgegevens

Dutch Directors Guild
De Lairessestraat 125 sous
1075 HH Amsterdam

kvk: 33298563
tel: +31 (0)6 836 72 215
e-mail: info@directorsguild.nl

Openingstijden:
Het DDG-bureau is telefonisch bereikbaar op:
maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 13.00 – 17.00 uur.