‘Filmtaal past perfect bij de ervaring van absences’

Blog

Maandag 1 juli, 2019

In de poëtische documentaire ‘Ik ben er even niet’ gaat filmmaakster Maartje Nevejan op basis van haar eigen herinnering aan een absence-ervaring, op ontdekkingstocht naar de kracht én beperking van het menselijke voorstellingsvermogen. Nevejan vervlecht de persoonlijke verhalen van jongeren met wetenschappelijke bevindingen en werk van kunstenaars als Anish Kapoor. Nooit eerder kreeg een filmploeg toegang tot de studio van de geprezen beeldhouwer en zijn wereldberoemde kunstwerk ‘blackest black’.

De documentaire ging eind maart in première tijdens CPH:DOX en in Nederland op 19 juni in De Balie. De film is onderdeel van het transmediaproject ‘If You Are Not There, Where Are You?’ (IYANTWAY) en bestaat onder meer uit live events, een tentoonstelling en een virtual reality-installatie. In de researchfase hebben 10 jongeren in co-creatie met 10 kunstenaars hun ervaring met absence epilepsie gevisualiseerd. Een interview met regisseur Maartje Nevejan.

Hoe was de Nederlandse première in De Balie en hoe anders was het dan de première tijdens CPH:DOX in maart?

CPH:DOX was een eer. Het is een prestigieus internationaal filmfestival in Kopenhagen, met een geweldig Science-programma waarin onze film was opgenomen. Eerlijk gezegd ben ik niet goed in festivals. Voel me er vaak eenzaam en verloren. Het is vervreemdend om een eerste vertoning te hebben voor mensen die je niet kent. De hoofdpersonen uit de film waren wel gekomen, dus dat was fijn. Ook waren er mensen van de VPRO en het Filmfonds. Na de film was er een Q&A in de zaal, geen goed idee bleek achteraf. De film is een trip-achtige ervaring op zijn best, een Q&A haalt mensen meteen uit die ervaring. Wat me gered heeft waren de prachtige publieksreacties van de jonge mensen die vroegen of ik de dag erna les wilde geven op de Kunstacademie aldaar. Dat was zo leuk dat ik dat daarna nog een dag heb gedaan met Willemijn Cerutti, mijn producent en partner in crime.

De Nederlandse première was juist een heel intieme aangelegenheid. De jongeren uit de film en de kinderen uit het transmedia project waren er, met hun ouders. Maar ook de kunstenaars en wetenschappers die mee hebben gedaan, en de crew met hun vrienden en familie. Daarnaast hebben we afgelopen vijf jaar een groot netwerk opgebouwd doordat we steeds onze research hebben gedeeld op diverse locaties (KNAW, Cinekid, Stedelijk Museum, SPUI25 etc.) Ook veel van die mensen waren er. Door CPH:DOX wisten we dat we geen Q&A moesten doen, maar mensen in de ervaring van de film moesten laten. Dat bleek een goeie keuze, er was nu ruimte voor stilte en/of emoties die de film blijkbaar oproept. We hadden wel een intiem randprogramma met een miniconcert van Alex Simu, de componist van de muziek voor deze film. En we hadden een mimeografie in de sfeer van de film. Ik was en ben er erg gelukkig mee.

Ik had nog nooit van absence epilepsie gehoord. Eén op de tweehonderd kinderen heeft absences. Dat is best veel. Heb je enig idee waarom er weinig over bekend is?

Epilepsie heeft een heel slechte naam. Mensen zijn er bang voor. Al duizenden jaren, want het is de oudst beschreven ziekte. Hippocrates schreef al over “the sacred disease”, maar het volk dacht dat je verdoemd was. Dus dat er weinig over bekend is, is uit angst en omdat het zo moeilijk is om taal te vinden voor iets dat zich vanbinnen afspeelt en waar je vanbuiten bijna niets van ziet.

Ik had weleens gehoord van het fenomeen waarbij iemand even helemaal uitvalt of plotseling in een diepe slaap valt. Is dat hetzelfde?

Nee, dat is narcolepsie. Absences hebben een heel specifiek hersenpatroon dat je kunt meten. Dat is anders. Hoe narcolepsie vanbinnen voelt, weet ik niet.

Glinsteringen wekten bij jou absences op, vertel je in de film. Wat voor verschijnselen waren er nog meer die dat uitlokten?

Lage zon door de bomen, draaikolken, dimensies die te groot of te klein zijn zoals de poppen die bij de RAI staan, wolkendekken die over elkaar heen schuiven, bepaalde geluiden, hemels licht, aarde donkerte, beulen die glimlachen, seksuele spanning bij gevaarlijke mensen, angst, kunstwerken van Anish Kapoor en de blik van Pepper/ Police Woman [ agente uit de gelijknamige Amerikaanse politieserie uitgezonden in de tweede helft van de jaren 70, gespeeld door Angie Dickinson].

Absences kunnen heel angstig, maar ook heel prettig zijn, las ik. Zijn ze vaker onplezierig dan leuk?

Dit raakt aan wat in de kunst het sublieme wordt genoemd. Ervaringen die groter zijn dan jij kunnen zowel gevoelens van grote angst als grote schoonheid oproepen. Denk aan liggend kijken naar een sterrennacht. De onbegrijpelijke oneindigheid kan je in twee richtingen tegelijk duwen. Eenwording met het geheel of het verdwijnen in het geheel. Omdat absences vooral voorkomen als je kind bent, zijn dit soort ervaringen meestal angstig. Er is dan (nog) geen taal voor.  Voor mij zijn ze een poort geweest naar de binnenwereld. Het besef dat het iets oprijst uit het niets; black is not a colour but a space. De kunst bij het filmen was dat vorm te geven.

https://youtu.be/_XVgY55dxJU

Zowel cameraman Jean Counet als geluidsman Fokke van Saane zijn diep meegegaan in het vormonderzoek om ergens tussen sprookje en nachtmerrie uit te komen, zonder zweverig of te realistisch te worden. Ik had me geen betere crew kunnen voorstellen. Iedere draaidag probeerden we ons vrij te spelen; lak te hebben aan alle regels, zowel de geschreven als de ongeschreven. Geen experiment werd geschuwd, ook heel lelijke niet. Ik heb bij editor Gys Zevenbergen heel wat schaamte moeten overwinnen. Ik had deze film nooit kunnen maken zonder Gys. We hebben elkaar versterkt in het vinden van de onlogica van het onderbewuste, omdat we een film als een ervaring wilden maken, en niet óver een ervaring. Gys is bovendien niet bang voor de donkere diepte, hij houdt ervan. Hij worstelt net als ik iedere montagedag om de moed en concentratie op te brengen om de donkerte niet te schuwen en het tegelijkertijd toch licht van toon te houden.

If You Are Not There, Where Are You? is een zogenaamd transmedia project: alle onderdelen samen vertellen één verhaal. Het verhaal over waar je bent, als je er even niet bent. Waren de onderdelen vanaf het begin zo bedacht of is het op een Nevejan-manier associatief gigantisch uit de hand gelopen?

Je woordkeus doet me denken aan de leukste zin in alle recensies. Dana Linssen noemt de film “Even ongedisciplineerd als rijk geschakeerd en mateloos fascinerend”. Ik maak al twintig jaar transmedia-projecten. En hoor ook al twintig jaar dat het uit de hand loopt en of het ietsje minder kan. Een van de beste dingen van ouder worden is dat je aan dat soort zinnen voorbij gegroeid bent. Ja, het was allemaal vooraf bedacht, en ja, gelukkig liep het daarin voortdurend uit de hand. Een goed draaiend productie team is daarbij essentieel. Ik ben niets zonder mijn productiemensen. Het gaat er toch om al die ideeën te materialiseren, en bij zoveel elementen is er een strakke planning en voortdurende aandacht nodig, dat kun je niet in je eentje. Vaak reserveren we een moment voor associaties in de productievergaderingen…. What if? Hoe de uiteindelijke elementen samen komen is echt een Gesammt kunstwerk, iedereen creëert mee.

Hoe ben je met Anish Kapoor in contact gekomen en hoe was het om hem te ontmoeten?

Ik heb een korte mail gestuurd naar het mailadres van zijn studio dat ik online had gevonden. De onderzoeksvraag If You Are Not There, Where Are You? opende ook hier weer de deur. Binnen een dag nodigde hij me uit in zijn studio in Londen.
Ik was heel erg zenuwachtig. Willemijn ging mee en ze probeerde me vooraf vooral uit mijn “groupie-gedrag” te krijgen. Wat volgde was een van de mooiste gesprekken uit mijn leven. Kapoor en ik waren op het einde beiden in tranen. Het is nogal wat om elkaar in die meest intieme plek te ontmoeten die je juist altijd verborgen houdt. Zo makkelijk als de eerste ontmoeting ging, zo moeilijk werd de tweede. Het heeft anderhalf jaar geduurd voordat er met allerlei advocaten en managers een afspraak kon worden gemaakt om te filmen. Esther van Lune, een van ons productieteam, heeft daarbij een wonder verricht. Kapoor heeft namelijk ook een waanzinnig productieteam om zich heen, dat hem overal voor afschermt. Op het laatst kregen we ook nog ineens een mail dat we het Kapoor Black niet mochten filmen. Dat was een enorme teleurstelling, maar we besloten toch de gok te wagen en te gaan.

We begonnen die ochtend in het kantoor. Kapoor vroeg waar we wilden filmen, in het kantoor of in de studio. Daar schoot ik van in de lach: Is er ooit iemand die kiest om in het kantoor te filmen? Waarop hij antwoordde dat hij nog nooit een filmploeg had toegelaten in de studio. “That really helps for my nerves” zei ik, “Let’s go to the studio”. Tijdens het filmen zelf mocht op initiatief van Kapoor ineens wel alles, zodat we nu de première hebben van zijn experimenten met het Kapoor Black. Buitengewoon gul van hem.

Even een zijpaadje: Wat vind je ervan dat Kapoor patent heeft op zijn zwarte verf en het niet wil delen?

Ik deel de verontwaardiging van veel kunstenaars niet. Ik heb zelf ooit een voorstelling gemaakt over YKB, Yves Klein Blue, omdat ik gefascineerd ben door monochrome kleuren. Daar hoor je niemand over klagen. AKB, Anish Kapoor Black, roept veel agressie op. Over honderd jaar kraait er niemand meer naar, als Kapoor er tenminste uit komt. Kapoor Black komt voort uit Vantablack, ontwikkeld door Nasa. Ze hebben Kapoor het patent gegeven om met dit zeer fragiele materiaal te werken, omdat het aansluit bij zijn thema’s en hij de capaciteit heeft in de studio om de omstandigheden te creëren waaronder dit zwart houdbaar blijft. Hij stopt heel veel energie en geld in het onderzoek naar hoe hij van Vantablack tot Kapoor Black kan komen om het te exposeren, dus is het voor mij logisch dat hij er (voorlopig) het alleenrecht op wil. Hij koopt er tijd mee. Toen ik Kapoor voor het eerst ontmoette dacht hij dat hij binnen tien maanden een expositie zou kunnen geven. Inmiddels zijn we jaren verder en vorige week vertelde hij dat het nog wel jaren zal gaan duren voor hij naar buiten kan komen met een werk.

Wanneer wist je zeker dat je deze film wilde maken?

Het was eerder een langzaam groeien naar een vorm. Zeker weten was nooit aan de orde. Ik heb lange tijd niet de moed gehad om dit project te starten. Ik ben in 2013 naar New York gegaan om Oliver Sacks te spreken. Hij werd toen 80 jaar, inmiddels is hij overleden. Toen ik met hem sprak over absences zei hij: “I can’t proof it scientifically, but I am convinced that this is the stuff that fairytales and myths are made of”. Dat was de ingang naar de vorm van de storytelling in de film. Ook ontstond in New York de onderzoeksvraag die vijf jaar lang vele deuren zou openen: If You Are Not There, Where Are You? Daarna was er het moment op een dak in Amsterdam dat ik bier zat te drinken met twee collega filmmakers. We hadden het over welke film we nog niet hadden gemaakt omdat we er angst voor hadden. We besloten elkaar te supporten in het durven maken van deze projecten. Dat hielp.

Om nog zekerder te worden en me in het jargon van de epilepsie in te werken heb ik mijn spaargeld opgenomen om even niets naast dit onderzoek te hoeven doen. Van dat geld ben ik naar New York geweest, heb ik in een ziekenhuis stage gelopen bij een kinderneuroloog en de eerste interviews gemaakt met kinderen en jongeren met absences. Na die interviews wist ik: ik heb een project, nu kan ik de financiering gaan regelen. Op basis hiervan heb ik een eerste plan geschreven, dat ik later met de producent heb uitgewerkt. Zeker ben je pas als het ook lukt om je plan te financieren. Dat is beetje bij beetje en fase voor fase gelukt.

https://youtu.be/Eq17MQK5GEE

Een belangrijk moment tijdens het draaien van de film was dat ik besloot de Engelse jongeren die ik had gecast en geïnterviewd toch niet te gebruiken. Ik heb geen netwerk in Londen en ik moest alles dus officieel huren en regelen. Het werd behalve onoverzichtelijk ook veel te duur en tijdrovend. Ook al was het beter voor de internationale release die ons voor ogen stond, ik besloot het met de kids te doen waarmee ik al in het transmediaproject had gewerkt. Maar hoe dit te doen?

De vorm ontstond toen ik in de Tate Modern op een tentoonstelling was. Ik nam een foto van een geprojecteerd werk, terwijl mijn eigen schaduw op de projectie viel. Ik heb twee uur op een bankje voor dat werk gezeten en in die uren ontstond in mijn hoofd het plan voor de vorm van de film. Vervolgens heb ik met Fokke en Jean een studio gebouwd in de garage van een vriend en zijn we gaan experimenteren met onze footage. Daarin hebben we het hart van de film gedraaid, dat de binnenwerelden van mij en de hoofdpersonen visualiseert. Na die draaidagen wisten we: we hebben een film.

Nu, na alle mooie recensies ben ik pas echt zeker. Ik heb de wereld onderschat. Ik heb zo lang gedacht dat niemand deze ervaringen zou begrijpen, en het blijkt dat dit niet het geval is. Dat is ongelofelijk heilzaam, niet alleen voor mij maar ook voor de andere hoofdpersonen van de film.

Op een bepaald moment in de film (het zit ook in de trailer) zeg je geëmotioneerd tegen je zus: ‘Ik heb m’n hele leven moeten opboksen tegen de realiteit. Ik zie haar anders.’ Hoe heeft angst en onbegrip voor jouw ervaringen met absences je leven beïnvloed?

Niet de angst en het onbegrip, wel de ervaring zelf heeft mijn leven beïnvloed. Ik was al heel jong overtuigd dat er niet zoiets bestaat als één objectieve werkelijkheid, maar dat die subjectief is. Ik raak wel nog steeds geëmotioneerd als ik tijdens interviews geconfronteerd wordt met jongeren die voor het eerst in hun leven het verhaal van hun absences aan mij vertellen. Hoe bang ze zijn geweest en hoelang ze niet zijn geloofd door mensen die leven vanuit “Zo is het niet, want ik zie het niet ”. Ik deel die angst, maar zie inmiddels ook de schoonheid ervan.

Hoe was het om erachter te komen dat jongeren – in tegenstelling tot wat wetenschappers lang beweerden – net als jij, wel degelijk herinneringen hebben aan absences?

Erg ontroerend. Ik kon het niet geloven. Ieder interview weer, ook in Londen en New York, opende de verhalen die zo lang opgesloten zaten. De crux was het vragen naar de locatie. Waar ben je? Willemijn heeft mij gestimuleerd om die verhalen te vertrouwen. Ik bleef maar tegen haar zeggen dat ik echt niet wist of het waar was, en dat dit veel verder ging dan het imposter syndroom. De ommekeer kwam toen ik besefte dat het gevoel van “niet echt zijn, niet waar zijn” deel van de absence-ervaring is. Ik kan het nog steeds niet geloven eigenlijk.

Heb je het over absence epilepsie heen groeien als een verlies beschouwd?

Soms. Maar ik ben vooral heel blij dat ik ze niet meer heb. Ik zou echter niet willen dat ik ze nooit had gehad. Ze hebben me veel geleerd.

Hoe dicht komen de kunstwerken bij het verbeelden van de absences die de jongeren ervaren, denk je?

Ze zijn het steeds bijna maar net niet. Wat in de filosofie zo mooi het what-it-is-likeness genoemd wordt. Er zitten dezelfde eigenschappen of variabelen in. Daardoor herkennen we ook (delen in) elkaars kunstwerken. Iedereen vult het verhaal van die ervaring op een unieke manier in. We hebben allemaal hetzelfde verhaaltje; jaar in jaar uit. Niek zegt het heel mooi in de researchfilm: Alsof je steeds dezelfde film ziet, maar dan voor de eerste keer. Dat maakt het ook anders dan dromen, want dromen zijn iedere dag anders. Absences zijn altijd hetzelfde, of je nu vijf jaar bent of vijfentwintig.

Filmtaal past perfect bij de ervaring van absences. Een onvrijwillige montage van je leven. Bij een film kun je je ook afvragen: waar is de film? Is de film de informatie op je harddisc, bestaat ‘ie in het licht van de projector, op het scherm of construeer je hem steeds opnieuw in je hoofd? Vanuit de variabelen in de verhalen heeft Monobands de VR installatie gebouwd. Hoe abstracter, hoe dichter bij de ervaring, zo leek het. En toch hebben wij mensen het nodig om de abstractie in te vullen. Dat proces zit letterlijk in de film.

Kun je iets vertellen over je eigen ervaring met de VR-installatie?

Virtual reality is natuurlijk een pracht medium om mee te werken als je dit soort fenomenologisch onderzoek doet. Monobanda heeft als filosofie dat VR een lichamelijk medium is en daarom heb ik gevraagd of zij met de jongeren wilden werken. De jongeren vonden het zelf ook heel cool om met VR te werken. Ik ben heel blij met het resultaat. Het is een heftige installatie geworden op de grens van wat toelaatbaar is om mee te maken in je lichaam. We hebben het getest op Cinekid en daar vonden de kids het spannend, maar niet te eng. Volwassenen in het Stedelijk Museum vonden het een heftige ervaring en een paar keer kreeg iemand een anxiety attack. Als je heel gevoelig bent voor donkerte, raden we de VR sindsdien af.

De inspiratieavond die we met de Monobanda, neurologen en sjamanen hebben georganiseerd staat in mijn geheugen gegrift. Virtual Reality bleek een brug te kunnen slaan tussen hard core neuro-wetenschap en de oeroude wijsheid van sjamanisme. Alle drie werken dagelijks met virtuele realiteiten en dealen met dezelfde vragen, maar net op een andere manier.

Een ander onderdeel is een research-film van dertig minuten. Wat is er in die film te zien?

In de researchfilm zie je sec hoe de kunstenaars met tien kinderen en jongeren hebben gewerkt. Er wordt met behulp van de film inmiddels les gegeven aan studenten medicijnen en aan kunstacademies. We hebben als bijvangst van het hele project nieuwe kennis over absences ontdekt. Tot nu toe leerden artsen dat er geen bewustzijn was tijdens absences. Wij laten zien dat er wel een soort van bewustzijn is en kunnen dat onzichtbare zichtbaar maken.
Bewustzijn is eeuwenlang een woord geweest dat niet genoemd mag worden in de wetenschap. Dat is aan het veranderen. Onder andere door de ontwikkeling van AI [artificiële intelligentie] en Robotica. Wat maakt ons mensen als soort anders? Hoe overleven we? Er zijn allemaal heel spannende experimenten aan de hand. We zijn nog maar aan het begin, maar het is een net zo opwindend avontuur als indertijd de reizen van de ontdekkingsreizigers in de buitenwereld.

Een van de jongeren heeft wellicht haar abstracte angsten omgezet in een concreet dier: de wolf. Welke angst werd bij jou gepersonificeerd door Pepper? Of was zij enkel een toevallige trigger?

Ik was twee toen ik absences kreeg, toen hadden we nog geen televisie. Ze kan het dus niet getriggerd hebben. Pepper is er later bijgekomen en aangezien zij de eerste figuratieve expressie was van mijn abstracte angst, en iedereen in de buitenwereld haar wel kon zien, is zij de personificatie van mijn absences geworden.

Ik heb verschillende hypotheses waarom zij. Die zijn ontstaan in het montageproces met Gys Zevenbergen. Hij was de eerste die net zo diep kon en wilde duiken in deze materie als ik. Daar op ingaan is een interview op zichzelf.

= = = = = = = =

Ik ben er even niet draait in verschillende bioscopen in Nederland. Onder andere in: Ketelhuis Amsterdam / Lux Nijmegen / Focus Arnhem / Filmschuur Haarlem / Filmhuis Alkmaar / CineBergen Filmtheater Hilversum / LantarenVenster Rotterdam / Filmhuis Den Haag
Tot en met zondag 14 juli is de tentoonstelling IYANTWAY en daarmee het complete transmediaproject, voor publiek te bezichtigen bij Beautiful Distress House in Amsterdam Noord (NDSM).
Daarna zal het geheel ook te zien zijn tijdens het Nederlands Film Festival in Utrecht en InScience Film Festival in Nijmegen. Kijk voor meer informatie op: www.areyouthere.nl en volg alles rond het project via:
https://www.facebook.com/areyouthere.nl/

Regisseer jij films of programma's die worden uitgezonden op televisie?

Meld je gratis aan bij auteursrechtenorganisatie VEVAM en ontvang vergoedingen voor je werken!

Sluit je aan bij VEVAM!

Contactgegevens

Dutch Directors Guild
De Lairessestraat 125 sous
1075 HH Amsterdam

kvk: 33298563
tel: +31 (0)6 836 72 215
e-mail: info@directorsguild.nl

Openingstijden:
Het DDG-bureau is telefonisch bereikbaar op:
maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 13.00 – 17.00 uur.